Geen pleister voor je verbouwwondjes, wel pleister voor op je muren! Zelf muren pleisteren vraagt enige ervaring, maar het bespaart je wel wat centen uit. Een bepleisterde muur kan je bovendien na de droogtijd makkelijk schilderen of behangen. Volg deze stappen voor het perfecte pleisterwerk.
1. Pleisterwerk voorbereiden
Alvorens te pleisteren moet je je muren voorbereiden. Dat doe je door scheurtjes, krassen of putten op te vullen. Eens alle oneffenheden zijn weggewerkt, zorg je ervoor dat de muren droog, stevig, vet- en stofvrij te maken. Daarna doe je nog een testje of je muren geschikt zijn voor pleisterwerk. Dat doe je door met een natte spons over de muur te gaan. Droogt de muur in ongeveer vijf minuten? Top, dan moet je muur niet behandeld te worden. Droogt je muur rapper, dan is je wand te poreus en behandel je ze best met een fixeermiddel. Duurt het langer dan 5 minuten? Dan heb je een te gladde ondergrond en behandel je ze nog met een hechtingsmiddel.
Alle onderdelen die niet bepleisterd worden, zoals houtwerk, dek je goed af, want pleisteren is niet bepaald een proper klusje.
2. Pleister maken
Tijd om je pleister te maken! Daarvoor doe je water in een metselkuip samen met het gipspoeder. Dat mix je met een roerijzer tot het klontervrij is. Op de verpakking van het gipspoeder staan steeds de correcte voorschriften en verhouding.
3. Gipsgeleiders plaatsen
Gipsgeleiders zijn profielen die je plaatst tegen de muur zodat je nadien de pleisterlaag met een reilat de pleister mooi gelijk kan trekken. Op die manier is de pleister overal even dik.
Snij de gipsgeleiders op maat af en breng op regelmatige afstand een klont pleister tegen de muur. Die hoopjes pleister dienen om je profielen loodrecht tegen de muur te plaatsen. Reken op zo’n 60 cm tussenruimte per profiel, afhankelijk van je reilat. Heb je een buitenhoek of een raam dat aanwezig is? Koop dan ook hoekprofielen van de gipsgeleiders voor een mooi en strak resultaat. Eens de pleister is gehard, kan je beginnen met opvullen. De gipsgeleiders zelf hoef je nadien niet te verwijderen.
4. De pleister aanbrengen
Nu begint het echte werk. Met een plakspaan breng je de pleister in gelijkmatige dikte aan op de muur. De gemiddelde laagdikte is 10mm en maximum 20mm. Ga er geregeld met je reilat zowel horizontaal als verticaal over voor een gelijke verdeling. Zie je toch nog bepaalde oneffenheden? Breng dan nog wat extra pleister aan op de muur en ga er opnieuw met de lat over.
5. Opschuren en afwerken
Je bent er bijna! Eens de pleister wat gehard is, is het tijd om ze op te schuren. Wacht niet langer dan 1 uur met het opschuren na het aanbrengen, want de pleister moet nog licht vochtig zijn. Meteen na het opschuren ga je er ook nog eens over met een metalen plakspaan voor een gladde afwerking.
Kunnen je muren eerder een likje verf gebruiken?
Lees dan een van onderstaande blogs of schrijf je in op de nieuwsbrief en krijg maandelijks tips.